Recensie 'De psychiater van morgen. Essay' (Maurits Nijs, 2025) door Tom van Wel
In De psychiater van morgen houdt Maurits Nijs een bevlogen en tegelijkertijd diep kritische beschouwing over de staat van de hedendaagse psychiatrie. Met zijn oproep tot radicale verandering zet hij vraagtekens bij diepgewortelde aannames die de psychiatrie al decennia gevangenhouden. Dit boek is niet zomaar een pleidooi voor verbeteringen binnen het bestaande kader; het is een oproep tot een fundamentele herziening van de manier waarop we psychisch lijden begrijpen en behandelen.
Krachtige herwaardering van fundamenten
Een van de sterkste kanten van dit boek is Nijs’ bereidheid om bestaande aannames rigoureus te bevragen. Al op pagina 23 wordt duidelijk dat hij het traditionele ziekteconcept en de medische status van de psychiatrie grondig ter discussie stelt. De psychiaters van morgen, zo betoogt Nijs, moeten niet langer denken als orgaanspecialisten, maar als relatiedeskundigen (p. 26). Deze verschuiving is essentieel, omdat de huidige psychiatrie, volgens Nijs, nog steeds teveel opereert vanuit een achterhaald, mechanisch mensbeeld waarin de mens wordt gereduceerd tot een defecte machine — ontdaan van zijn psychologische en sociale context (p. 60).
Nijs pleit voor een psychiatrie die zich nadrukkelijk mengt in het maatschappelijke en politieke debat (p. 193). Hij onderstreept dat psychische stoornissen niet los te zien zijn van factoren als armoede, trauma, verwaarlozing, en maatschappelijke ongelijkheid (p. 52). Daarmee wijst hij op de noodzaak van een actieve, kritische maatschappelijke betrokkenheid voor de psychiater van morgen. Psychisch lijden wordt, aldus Nijs, vaak uit zijn context gerukt en onterecht teruggebracht tot louter hersenstoornissen — een praktijk die hij scherp bekritiseert.
De mythe van de hersenziekte
Een belangrijk thema in het boek is Nijs’ vernietigende kritiek op de “fabel” dat psychiatrische stoornissen in essentie hersenziekten zijn (p. 43). Nijs beschrijft hoe deze fixatie op biologie heeft geleid tot veel verwarring en schade voor patiënten. Psychiatrische classificaties zijn volgens hem bovenal sociale constructies en niet biologische feiten.
Met scherpe pen wijst hij op de hoogmoed (p. 61) en de hardnekkigheid (p. 45/46) waarmee de psychiatrie blijft vasthouden aan het hersenziektemodel, ondanks het ontbreken van wetenschappelijk bewijs. Ook maakt Nijs duidelijk hoe schadelijk deze benadering is geweest voor zowel patiënten als de geloofwaardigheid van de psychiatrie als vakgebied.
Hierbinnen past zijn kritiek op het "decennium van het brein" die George Bush in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw aankondigde (p. 49), dat leidde tot een nog verdergaande decontextualisering en medicalisering van psychisch lijden. Volgens Nijs is het daardoor nog moeilijker geworden om aandacht te vragen voor het belang van trauma’s, opvoeding, sociaaleconomische status en andere contextuele elementen.
Psychiater als psychotherapeut
Een andere kernstelling van het boek is dat de psychiater van morgen vooral een relatiedeskundige, een psychotherapeut, moet zijn (p. 90). In het huidige opleidingsklimaat is psychotherapie jarenlang verwaarloosd (p. 94), iets wat Nijs scherp betreurt. Hoewel hij erkent dat psychiatrische behandelinterventies in de laatste vijftig jaar nauwelijks effectiever zijn geworden (p. 66), benadrukt hij toch dat psychotherapie wetenschappelijk bewezen effectief is (p. 92).
Dit lijkt een interne spanning in het betoog: enerzijds wijst Nijs op de geringe successen van psychiatrische interventies, anderzijds ziet hij in psychotherapie een hoopvol pad. Deze tegenstrijdigheid werkt hij niet verder uit. Wel maakt hij duidelijk dat psychotherapie niet slechts een techniek is, maar vooral een ontmoeting tussen twee mensen. Hierbij dient wel meer aandacht te komen voor de confrontatie met de eigen onmacht van de psychiater en met diens reddersfantasieën.
De noodzaak van maatschappelijke betrokkenheid
Nijs wijst op de rol van de psychiater in bredere maatschappelijke vraagstukken zoals klimaatverandering (p. 81), armoede en stigmatisering. De psychiater moet niet langer paternalistisch, onkwetsbaar vanuit een ivoren toren opereren, maar zich actief engageren met de wereld om zich heen (p. 61). Psychisch lijden kan immers niet los worden gezien van maatschappelijke structuren.
Zijn pleidooi om het perspectief te verschuiven van "ziekte" naar "gezondheid" (p. 79) heeft in dit licht meerwaarde. Het is een oproep om niet langer psychisch lijden te zien als een defect dat moet worden gerepareerd, maar als onderdeel van het menselijk bestaan — iets dat zelfs evolutionaire voordelen kan hebben gehad (p. 58).
Een belangrijke observatie van Nijs is dat het verdragen van onzekerheid en psychisch lijden een vaardigheid is die te weinig aandacht krijgt in de opleiding en supervisie van psychiaters (p. 66-68). In plaats van alle pijn te willen elimineren, zouden psychiaters moeten leren om de complexiteit van het bestaan samen met hun patiënten te verdragen. Zonder het als zodanig te benoemen sluit Nijs hierbij aan bij het gedachtengoed van Open Dialogue.
Kritische kanttekeningen
Hoewel De psychiater van morgen een waardevol boek is, bevat het ook minder overtuigende delen. Zo blijven sommige kernbegrippen te vaag. Het centrale onderscheid tussen "gewoon psychisch lijden" en "onnoemlijk psychisch leed" (p. 36 en p. 199) wordt door Nijs weliswaar als essentieel gepresenteerd, maar niet helder afgebakend. Zijn voorstel om dit onderscheid via een "intuïtieve logica" tijdens de ontmoeting met de patiënt tot stand te laten komen (p. 38-39), is sympathiek, maar ook vaag en potentieel problematisch.
Deze vaagheid wordt versterkt door passages waarin Nijs aangeeft dat het psychische leven van de gezonde mens zeer gestoord kan zijn zonder dat er sprake is van ziekte (p. 37). Hierdoor blijft onduidelijk hoe psychiatrische stoornissen precies te onderscheiden zijn van normaal lijden, ondanks zijn terechte pleidooi voor heldere concepten (p. 71).
Daarnaast roept zijn uitleg over het nut van de psychiater als arts (p. 97-145) vragen op, terwijl hij in de eerste zinnen van zijn inleiding juist zegt dat hij dit idee met zijn boek wil verdedigen. Zo is niet overtuigend beargumenteerd waarom alleen psychiaters een bed (als “vrijplaats”) zouden kunnen bieden, en waarom diagnostische vaardigheden niet door andere disciplines zouden kunnen worden uitgevoerd. Alleen het somatische aspect lijkt evident een taak voor artsen.
Conclusie
Maurits Nijs heeft met De psychiater van morgen een boeiend boek geschreven dat terecht oproept tot fundamentele bezinning binnen de psychiatrie. Zijn analyses van de tekortkomingen van het huidige model, zijn pleidooi voor maatschappelijke betrokkenheid en zijn oproep tot meer bescheidenheid zijn krachtig en inspirerend.
Tegelijkertijd blijven sommige kernconcepten te vaag uitgewerkt en lijkt zijn pleidooi voor intuïtieve diagnostiek soms te botsen met zijn eigen eis voor conceptuele helderheid. Toch doen deze tekortkomingen weinig af aan de noodzaak van zijn boodschap.
De psychiater van morgen is een moedig boek dat met name psychiaters, maar eigenlijk ook andere zorgprofessionals die zich bezighouden met psychisch lijden, uitdaagt om opnieuw na te denken over de fundamenten van hun vak en over ieders rol daarbinnen.
Samenvatting
In De psychiater van morgen pleit Maurits Nijs voor een fundamentele herziening van de psychiatrie. Hij bekritiseert de medische fixatie op hersenziekten en benadrukt het belang van psychotherapie, maatschappelijke betrokkenheid en bescheidenheid. Dit moedige boek daagt psychiaters uit om hun rol en aannames diepgaand te heroverwegen.
Over de auteur:
Maurits Nijs is psychiater en psychotherapeut. Na zijn studie geneeskunde aan de Universiteit van Leuven vervolgde hij zijn opleiding tot psychiater in Rotterdam. Hij werkte onder andere bij De Viersprong in Halsteren en het Radboudumc in Nijmegen, waar hij diverse leidinggevende functies bekleedde. Daarnaast was hij directeur Behandelzaken bij het Centrum Persoonlijkheidsstoornissen Jelgersma in Leiden-Oegstgeest en programmadirecteur bij het Landelijk Psychiatrieonderwijs van de NVvP. Nijs verzorgde jarenlang een leergang academisch leiderschap voor hoogleraren van verschillende universiteiten en publiceerde in 2018 samen met Moniek Thunnissen het handboek De essentie van psychotherapie. Momenteel verzorgt hij masterclasses in psychotherapie en leiderschap.
Nijs, M. (2025). De psychiater van morgen. Essay. Amsterdam: Boom uitgevers BV.